|
|
|
|
Yves Klein |
over een obsessie
voor de kleur blauw, lege ruimtes en zenboeddhisme |
|
|
De Franse
kunstschilder Yves Klein (1928-1962) |
realiseerde in
1946 zijn eerste Monochromes, panelen in één
uniforme zuiver kleur. |
|
In 1957
exposeerde hij in Milaan en in Parijs. Ditmaal
had hij zich voor zijn doeken en sculpturen
beperkt tot slechts één kleur: hij had een diep
ultramarijn blauw gecreëerd dat hij I.K.B.
(International Klein Blue) noemde. |
|
Voor Klein zelf
was de beeldende gevoeligheid van het blauw zo
intens dat hij het over de wereld wilde
verspreiden. Vanaf dat moment spreken we van de
blauwe revolutie. Hij ondernam tal van projecten
in publieke ruimtes. Zo liet hij in 1957 op de
opening van een tentoonstelling 1001 blauwe
ballonnen de lucht ingaan |
|
Vanaf 1958
realiseerde hij zijn eerste experimenten pinceau
vivant (met
levend penseel) als Antropométries en Suaires,
waarbij hij, zowel op doek als op papier, in
blauwe verf gedompelde naakte modellen afdrukte. |
|
|
|
Door reizen naar
Japan en zijn belangstelling voor het
zenboeddhisme raakte Yves Klein ervan overtuigd
dat hij “kosmische gevoeligheid” niet enkel via
gekleurde materie kon vastleggen, maar ook in
primaire vorm, los van alle materie. Klein sprak
van een “atmosfeer, aura, uitstraling”. Hij
vulde ruimte met immateriële “beeldende
gevoeligheid” of creëerde er zones van. |
|
Het publiek
noemde dat “lege ruimten”, een uitdrukking die
Klein later zelf overnam. Al bleef hij
benadrukken dat de ruimtes niet leeg waren, maar
gevuld met die beeldende gevoeligheid. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|